Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht

Mie Gilleir
Tom Driesen
Liesbeth Aerts
Ingrid Strobbe
Astrid Dewancker
Gerard Scharn
Erna Schelstraete
Kris De Lameillieure

Mie Gilleir

GRENZEN

Er zijn grenzen, zei je
terwijl je lijnen trok op het lege blad

Ik dacht aan zee
gammele boten met verkleumde mannen
aan havens met containers op de kade
vrachtwagens met verstikte lijven

jij sloot de luiken
en stak de lichten aan

***

POST

Ik heb het huis gekocht
waar vroeger De Post was
met tralies voor de ramen en een tuin zonder bomen

In de achterkamers huizen vluchtelingen
op de stenen vloeren groeien bergen wasgoed
en oude fietsen

in mijn tas verzamel ik brieven
die nooit ter bestemming komen

Tom Driesen

Nu is een ligstoel

"Omdat het een verhaal zou zijn met een happy end,
vertel ik het in omgekeerde volgorde" (Joris Pinseel)

1

Ik groef je op tot ik onder zat.
Legde je in bed, rolde je
uit je reumastoel weer recht
aan mijn arm. Ik zag de knobbels
van het zwanenlijf vallen
waarin je jezelf weer verend zong.

Ik leerde je elke dag mijn naam
tot je wist wie ik was en visioenen
kreeg van hoe ik klein zou worden.
Ik ging naast je zwijgen tot de ruzie
uitbrak waarmee we leerden fluisteren.
de woordgezwellen dunden
er schoof zelfs weer voedsel door de hals.

***

3

Als het kon rolde ik me
In je wonde op om ons terug
één bal zeewater
met twee hartslagen te maken.

Als ik dat zou doen, kon je me opnieuw
voelen zwemmen tot ik niet meer was
dan een vlekje met hartslag in je vlees.

Ergens halfweg ons leven is een spiegel neergezet.
In de verte blind vertrouwen en pleisterplekken.

Neem me in huis, stuur me naar scholen
vol vergeten, een kamer
tot ik in mijn laatste en kleinste nachten
op de jouwe wil, de melk ophoest.

Ik zal met een kreet,
in het kraambed verdwijnen.
Het lijkt wel op sterven moeder.
Je zal er de buik vol van hebben
nog maanden.

Kijk in de spiegel.
Er is slechts een begin.
Er is slechts een einde.

Liesbeth Aerts

regendans

man in mouwloos pak bezet huis
vrouw leunt achterover tot het huis wiegt,
de man wankelt

zij schuift grond weg
likt langs hem, zijn oor.
smelt een lied om zijn lijf
tot hij krammen schiet

hij houwt beelden, zij haalt ze leeg
kijkt hoe hij met stijgijzers de gevel beklimt

baart zij zorgen, werkt hij behoedzaam om haar heen,
spant een ring om het huis
vestigt hij droogte, legt zij een regendans aan,
draagt de belofte zout te zijn

Ingrid Strobbe

Boulevard

de oever ligt op reisafstand van de onze
een tunnel verbindt de fiets met het kind
volwassen worden wij in wagens

op zich zijn de aardbeien niet als goudvissen
het zwembad ligt verpakt in de kindertijd
met het anker vast aan openlucht

de boulevard herkent geen sporen
geen geheugen heeft de strandbal
in de bocht dwingt het oog het jonge museum

wij zien het onze

Astrid Dewancker

Een zachte filosofie

bij het werk van Damien Hirst (MoMA - Oslo 2013)
God alone knows 2007

Hoe had jij het gered? Op deze plek haalde
geen kat een nieuwe dag binnen.
Ons doen en laten schoof elke seconde achteruit.
Taal werd nauwer en verloor van onze
aangespannen armen.

Met gebogen hals hangen we te kijk, weerloos
als gekruisigden. In ons ijdel, schraal karkas
huist geen hart. Geen milt of gal.
Alleen vacatures voor liefde en lijden.
God alleen weet het.

Gerard Scharn

mutter courage

gretta steffansdotter trekt de kar
springintveld speelt mondtrom
een ijzeren splinter tegen de tanden
liedjes over vendels en pandoeren

moeder drijft het vee van laban
scheert de schapen van panurge
speelt landsknecht met soldaten
en spreidt haar benen voor de winnaar

het kind zal nooit zijn vader kennen
al is het met een ijzeren hoed geboren
beiden rotten anoniem in het harnas
tezamen met de krengen en kadavers

gretta steffansdotter trekt de kar alleen
geen kind speelt meer guimbarde
zingt geen liedjes van kozakken en huzaren
of droomt over een leven in het hiernamaals

Erna Schelstraete

3. door de poort zonder grendel

(bij de Divina Commedia)

komt hij terug met droge voeten
het slijk voorbij, de ogen wakker
vuur en nacht liggen achter hem
zijn stap is licht en stijgt

maar als er waarheid zit in
de droom die vóór de ochtend komt
weet hij zich gezien, dierlijk
in de diepte van zijn driftige slaap

toch klimt hij verder uit het donker
laat walmend water achter zich
en kleedt zich met zijn lichaam
glanzend als een jonge hengst

Kris De Lameillieure

Licht.

Zo loopt hij over straat in aquarellen. Hij is
een kleurrijk toeval, een schitterend effect.

Met vaste hand snel neergelegd : een veeg,
een vlek op wit papier, stippen die kant en wal

raken. Hij is transparant, verzadigt met pigment,
tast de wereld even kleurend aan. In dit kader

past hij niet altijd. Hij wil zand zijn en verstuiven,
regen en verdampen. En als hij kon : licht.