Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


JULI / AUGUSTUS 2018

wegens vakantie is de Zeef van de maand nu reeds afgesloten

Kristien Van Reeth
Anne Cockaerts
Rens Van Hoogdalem
Gerard Scharn
Marieke Maerevoet
Wim Vandeleene

Kristien Van Reeth

Kortstaartkreeften

Als ik een krab was,
dan had ik drie zenuwknopen,
tien poten en zee-insectenogen.

Jij zou me wenken met je scharen,
mijn ingetoomde achterlijf ervaren,
niet van me wijken tot mijn rugschild weer is uitgehard.

We zouden een taal trommelen
over kraamwateren en getijden,
een poot afwerpen om een zeester af te leiden.

Als ik een krab was,
zou ik nooit meer achter de pannen staan,
nooit meer verward zijn als jij tegen het deksel tikt.

***

Vogel van waanzin

Ik heb een kooi van klei voor jou gemaakt,
met kenners over kortwieken gepraat.

Wanneer ik ’s nachts wakker schrik,
trek ik een huif over mijn kop
om je niet te wekken.
Onder een spanzeil verberg ik eieren van zeekoeten,
rond mijn hals het hagelsnoer
waaraan ik kralen rijg tot het breekt.

Na jaren therapie heb ik één ding geleerd:
ik ben een grondbroeder zonder staartklier.
Mijn veren zijn te weinig wendbaar,
mijn voorpoten te zwaar.

Titel ontleend aan een gedicht van Gerrit Achterberg

 

Anne Cockaerts

 

voor mij was wit altijd een vrouw
of een huis

tot ik leerde dat wit geen kleur is
toen bestond de vrouw of het huis
voor mij niet meer

wit werd gewoon weerbarstig licht
dat zich in mijn hoofd steeds breekt
tot een deur met een bel en een briefje

waarop het grote huis elke dag opnieuw
de naam van een vrouw schrijft - De Wit -
of zo iets

 

Rens Van Hoogdalem

Atlas

Wouter daagt me uit
op de terugweg van school
te fietsen met gekruiste armen.

Laura uit de straat stierf
aan diarree.
Ik huilde omdat ze niet geloofde
in God.

Op mijn zevende stal ik een stier
uit de knikkerzak van Ilja
en vertelde het aan niemand.
Mijn hele leven lang lieg ik al tegen mijn moeder.

Ik bekende ooit de liefde
aan Hanneke
alleen was het niet waar.

Boven mijn stuur
lijkt de aardbol uit haar as te rollen
onder mij vandaan te vallen
en ik zal met gekruiste armen
nooit weten
welke richting ik op moet fietsen.

 

Gerard Scharn

sheela na gig

waterspuwers gedrochten op kathedralen en kloosters
grifioenen als gargouilles op kastelen lozen slechts water
maar ik wil ontvangen en sta voor u open

een vulva als gaper een peilloze schede
wacht ik op mannen priapisch geschapen
bereid de ladder en mij te bestijgen

zielzorger en aalmoezenier zullen mij mijden
want wee degenen die kuis moeten leven
binnen vier muren galmend van psalm en bede

zij mogen het genoegen niet smaken dat
mijn lichaam de zondaar biedt buiten het
huis des heren waarin ik ben opgenomen

 

Marieke Maerevoet

gisteren wou ik alle taal vergeten
alle tekens wissen, gisteren
wou ik in nooit gehoorde zinnen
pasgeboren woorden vinden.

maar de rietvogels woonden al
kinderen zongen de vakantie in.
de kersen werden rood
mijn lief haalde de ladder uit
de zomer duurde voort.

nog weet ik niet met zekerheid
of een ja wel altijd ja klinkt.
en of iets waar geen eind aan komt
ooit ergens wel begint.

vandaag omarm ik alle taal
al zo lang en door zovelen
geboetseerd en doorgegeven.
tussen keel en verhemelte
liggen haar klanken op mijn tong.

haar tekens schrijf ik op.

 

Wim Vandeleene

VERZAMELEN

wat me omringt raap ik onbewust bijeen.
het schept de illusie dat ik zo berust in een totaal.
het is een gemak dat ik de wereld verdeel

en verzamel in vier elementen en een vacuüm.
dat alles wat krioelt er gewoon bij hoort,
dat hooguit jij er iets aan toevoegt.

het overzicht bewaar ik in een ballon.
wat ik verzamel is soms identiek, soms divers.
postzegels, knikkers, twijfels, zorgen, vrienden.

de volgorde is niet relevant. van elk is er één of meer.
zoals drie appels en één peer in een fruitmand,
of in een maand, één zege en drie nederlagen.

 

***

 

HET VERLOREN PARADIJS

god ontwierp ons naakt
maar in de wieg krijg je de luier.
in Eden het vijgenblad na de banvloek.
als je de appel laat liggen krijgt hij een jas van dons.

naakt verdragen we niet.
we doen onze beste kleren aan.
om voorbij de drempel van de schaamte
een vriend de naakte hand te schudden

de steen is naakt tot er mos op groeit.
de akker tot de halmen rijzen die de aren dragen.
naakt is de hoek waar ze de slagen uitdelen
waar we met een pantser hurken.

barmhartig is wie ons aankleedt.
de woorden tot we ze in een zin zetten.
zelfs de deurwaarder moet ons de kleren gunnen.
alleen in bad en bed mogen we.

 

***

 

VLUCHTWEGEN VOOR LATER

ijs vloeit uit, de spiegel stijgt tot de lippen.
voorlopig redden ons snorkel en duikbril.
later groeien vliezen tussen onze vingers,

of een meteoor slaat in. as verduistert de zon
en maakt de lange winter. de huid verbleekt.
een vacht bedekt ons. mammoetjagers ontwaken,
reisagenten wijzen naar de evenaar.

op Mars wegen we minder,
krijgen we langere armen, kortere benen.
opnieuw het lijf van de aap. teren op sap en pillen,
bij gebrek aan kluif vallen onze tanden uit.

of we schuiven nu aan de dis,
kruipen bijeen, zogen elkaar groot.
geven wat we kunnen en nemen wat er is.