Wim Vandeleene
VERZAMELEN
wat me omringt raap ik onbewust bijeen.
het schept de illusie dat ik zo berust in een totaal.
het is een gemak dat ik de wereld verdeel
en verzamel in vier elementen en een vacuüm.
dat alles wat krioelt er gewoon bij hoort,
dat hooguit jij er iets aan toevoegt.
het overzicht bewaar ik in een ballon.
wat ik verzamel is soms identiek, soms divers.
postzegels, knikkers, twijfels, zorgen, vrienden.
de volgorde is niet relevant. van elk is er één of meer.
zoals drie appels en één peer in een fruitmand,
of in een maand, één zege en drie nederlagen.
***
HET VERLOREN PARADIJS
god ontwierp ons naakt
maar in de wieg krijg je de luier.
in Eden het vijgenblad na de banvloek.
als je de appel laat liggen krijgt hij een jas van dons.
naakt verdragen we niet.
we doen onze beste kleren aan.
om voorbij de drempel van de schaamte
een vriend de naakte hand te schudden
de steen is naakt tot er mos op groeit.
de akker tot de halmen rijzen die de aren dragen.
naakt is de hoek waar ze de slagen uitdelen
waar we met een pantser hurken.
barmhartig is wie ons aankleedt.
de woorden tot we ze in een zin zetten.
zelfs de deurwaarder moet ons de kleren gunnen.
alleen in bad en bed mogen we.
***
VLUCHTWEGEN VOOR LATER
ijs vloeit uit, de spiegel stijgt tot de lippen.
voorlopig redden ons snorkel en duikbril.
later groeien vliezen tussen onze vingers,
of een meteoor slaat in. as verduistert de zon
en maakt de lange winter. de huid verbleekt.
een vacht bedekt ons. mammoetjagers ontwaken,
reisagenten wijzen naar de evenaar.
op Mars wegen we minder,
krijgen we langere armen, kortere benen.
opnieuw het lijf van de aap. teren op sap en pillen,
bij gebrek aan kluif vallen onze tanden uit.
of we schuiven nu aan de dis,
kruipen bijeen, zogen elkaar groot.
geven wat we kunnen en nemen wat er is.
|