Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


JANUARI 2020

Hamide Dogan 
Abel Dossche
Matthias Haeck
Gerard Scharn
Steven Vanderheyden
Bart Verstraete

Frank Zeilstra
Kevin Remmery

Hamide Dogan

De draad van een verhaal
 
Toen ik al onze gebreken zag wilde ik
het begin niet herzien ik nam ze bij de lus
weefde een kleed en toonde het iedereen
 
Kijk hoe het groen de twijfel zingt
het rood de huismus kust die anders kwijnen zou
hoe een grijstoon grond geeft aan het spel
 
Toen ik de ruimte buiten je kleurde zag ik
je tussen de regels roepen hoorde je schaduw
mijn oren strelen als een nieuwe echo van ons 

 

Abel Dossche

(zonder titel)

Lichter kon je me niet op pad sturen,
je nam me nog eens vast en zei

dichter mag ik je niet bij me houden

Ik droeg je met me mee, maar vond
herinneringen onderweg, onder de baan

in kelders, metrostations en riolen

Lichter kon je me niet op pad sturen,
verder mocht je me niet laten gaan

 

Matthias Haeck

Kerst

Het is weer tijd, de groene wachters
verlangen naar ‘t beloofde wit

op de tippen van hun koude tenen
reiken hun toppen naar de ster.

Binnen straalt de haard op koude
kreeft en warme mayonaise

telkens wanneer schaduwen kruisen
krimpt het kwik aan de muur.

De kamer glanst in de verwachting
van satijnen porties dankjewel

‘t is goed tegen de bittere smaak
van tranen in kroketten.


***

 

Er is geen

Er is geen eerste zin.
Oude echo's kunnen in de ladekast
niet meer weerklinken.

Tussen het geplooide linnen
repetitiebladen van de strijksolo die
's ochtends de kachel aanwaaide.

Het Keulse water slaat sindsdien
de plank mis, de bodem van de fles
vertoont al droge paarse vlekken.

Er is geen eerste zin, geef mij
een nieuwe naam zodat iemand in mijn
hemdsboord verder kan borduren.

Dan kan ik zelf, op de middag
de brieven uit mijn tijd
verbergen tussen de naden.

Gerard Scharn

bariolage

een eindeloos terugvallen op de grondtoon
van gebroken akkoorden, tweesnarenspel
tussen grote en kleine terts, blue notes

er zitten dingen in je hoofd waarvan je meer
wilt weten, een voornaam die bij je past

nu loop je voor de muzikanten met omfloerste
trom en neuriet zacht een lied vol nostalgie
maar gonzend als een wespennest vol agressie

nog altijd zijn er dingen in je hoofd waarvan je
meer wilt weten, een voornaam die bij je past
en waarom die niet werd gegeven

 

Steven Vanderheyden

Man van Tollund *

zoals je het schuilen opgaf, bij toeval werd gevonden
lig je nog steeds in een diepe droom verzonken,
lijk je een jongen en oude man ineen,
verlegen en vrijmoedig. door gevlekt licht beschermd.

rimpels op jouw voorhoofd verlopen als inkt op nat papier,
je huid donker als de klamme grond die jou omsloot.
het gewicht van jaren heeft je niet herdrukt.

genoemd naar een land van later, ruimden de bossen
van Thor plaats voor een woud van stenen en glas.
jij losgewrikt uit de bodem die je droeg,
drooggelegd en met halfopen ogen.

je lijkt te kijken naar een vreemde wereld.
je milde glimlach verraadt hoe koud het je laat.

* De man van Tollund is één van de beroemdste en best bewaarde veenlijken ontdekt in de jaren 50 van de vorige eeuw in Denemarken


Bart Verstraete

zo klein

alsof het aangeboren was
opgerold in een streepjescode
naam bloedgroep moeder  
zo dobbert ze op het ritme van mijn borst
haar hele hand op een vingertop
ik wou dat we naar elkaar konden kijken
ik leg haar terug van waar ze komt
haar naam neem ik mee
als een deuntje dat me achtervolgt

 

***


zand erover


hij had ogen van parfum
een lichaam van praline
waarmee hij harten vullen kon
hij kon debiet opjagen
in aders en behagen

maar hij is soldaat gemaakt
tot vlees gemaald

 

Frank Zeilstra

Elastiekje


Een perfecte cirkel maken was haar streven,
als flexibele ring zou dat haalbaar moeten zijn

Oefentijd deed haar steeds langer aarzelen
Vertrouwde ambitie heeft langzaam afgedaan

Ze is gaan liggen, draaide zich een slag,
en heeft de vorm van oneindigheid aangenomen
Om achteloos aan haar lot te ontkomen
en het aandringend vulkaniseren te negeren

Ze heeft domweg de kracht niet meer
om nog speels propjes te kunnen schieten en
als snaar te dienen voor een sigarenkistgitaar

Een broek kan ze niet meer ophouden,
de rek eruit, rond enkels slobberende sokken
Ze hoeft gelukkig niets meer bijeen te houden

 

Kevin Remmery

DACTYLO

Zoals het gedicht meestal begint.
Blind.

Zo was er niks zonder haar rode broekjes.
Bijvoorbeeld, dat ik nu kan denken aan iemand anders in de kantlijn.

Zoals de wilde rodeostier op een cowboyfeest.
Zo gleed ik telkens van haar af.

Nu slapen we terug in foetushouding. We scrollen uit elkaar. We zwijgen als de bakstenen.
We raken elkaar met borden.

Zoals dit typen nu een noodzaak is geworden.
Zo zet ik haar machinaal op papier.

Zolang ik tik, blijft ze bij mij.

 

***


AMEN

Zondag rolt de biechtstoel voor zich uit.
Moeders doen alles in stilte, ook het zwijgen. Het kind vraagt waar De Stouteriken wonen.
Ze hangen in de lucht als droge worsten.
De Mosselman zingt een evangelie van Zeven Dingen. We schuiven als preistengels naast elkaar.  Het vleesbrood maalt de dag fijn. Ik zoek het kraam waar we in passen.