Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht

Bas Tuurder
Erna Schelstraete
Liesbeth Aerts
Hans Van Miegelbeek
Karin Dée
Peter De Cooman
Gerard Scharn
Kris De Lameillieure

Bas Tuurder

Z.T.

een alarm klinkt
van brand of innerlijk
valt te vergelijken

buiten verdwijnen resten van een spoor
de opruimingsdienst
en wat die zien

met de lakens, doordrongen
en het kussen dat terugveert
zo licht het hoofd

duizend straten verder resten van een geur
het vilbeluik
en wat nodig is

valt dat laatste sacrament hem tegen
zo was haar wil

Erna Schelstraete

The people of the future are not to be trusted*

kom binnen in de dunne lagen op mijn doek,
sta verbijsterd stil. beweeg dan langzaam,
glijd met open ogen over plooi en spier

wij kijken niet terug, onze blik
rust nooit in die van jou

geboren in afwezigheid van tijd
staan wij in een lang verleden, leven
enkel in de meestertoets van verf

wij zijn niet echter dan de tijd van nu
die ons in leven riep, de angst en zekerheid

dat we verdwijnen, dat geen streling
warmte laat achter maskers,
schaduwen en schaamte

*Bij de tentoonstelling van Michaël Borremans
in Zeno X, Antwerpen, september –oktober 2013

Liesbeth Aerts

Zie hier een nieuwe chaotica.

Gutsende notenbalken in gelatine,
geen geluid breekt nog door.
Sneeuw in de savanne, de drachtige olifanten
wat moeten ze met hun bijna-moedergevoel?
Op zee wordt druk gesleuteld aan nieuwe golven,
een nieuw ritme.

Dan gum ik alles uit of pers kreukels in de nieuwe wereld,
maak een ketting van bergen en plant er steeds een vuist in
tot een bladerdeeg zich vormt,
een Spaanse rok vol kieren
waarlangs schijnsel.
Iedereen mag baden in het licht,
plukjes schijnsel verwarmen onze schouders.

Terwijl ze hapjes halve maan eten,
likken we onze liefdes droog.

Hans Van Miegelbeek

Knipperlicht

het verkeerde woord, uitgesproken
het licht glijdt weg bij een vallend gordijn
jij bent nu donker, in een verre uithoek

ogen wennen, mijn hart smeekt om klaarte
vroeger wordt langzaam mooi zoals een middeleeuwse stad
de leegte wordt groter als in een lossend schip
en ik loop leeg als een ballon

tot de lichten van jouw auto stoppen voor de deur
jij komt nu in de klaarte
veilig gaan wij over tot de sleur van de dag

Karin Dée

Een beetje onscherp

Ik was moeders vaag geheim.
Haar aarde klonterde
toen ze mij bedacht.

Penseel schoot fel over jonge
beentjes, een strompelding,
hakend in ogen met schaduwvlekken.

Zo komt die andere kant van mij.
Men zegt een klein, stil
dubbel gevouwen ongeluk.

Ik voel me dapper in de schoot
van moeder, klein in haar
ver uit de kluiten gewassen

handen.

***

Groeipijn

Stokstijf stond ik tussen lachende kronkels
in het spiegelpaleis, mijn moeder
vroeg: Wat wil je later worden?

Links zag ik een ingedeukte
buik op een ballonnenhoofd.
Voor mij bolle wangen en een zwamneus,
op hompen van benen, mijn lichaam
versleten geboren.

Een grote mensenlach verfrommelde
mij. Mijn denken hield me vast.
Niemand kwam fluisteren:

kom maar veilig thuis in jou.

Peter De Cooman

LISSABON

Voor D.

Waar de ochtend avond is,
het gisteren nu
en de horizon nergens

keken we uit op het onbegrensde,

op de treurnis
van de zeevaarder
die de zee nooit bezit

en overwonnen er onze nederlaag

Breed en dwingend
stroomde de Taag

***

AFSCHEID

Laatste portretten, Frans Minnaert

Niets wees nog naar buiten, alles werd interieur
en traagheid, gelaat vol mijmering en epiloog,

eenvoud die vervaagt,

een doek dat valt in trage grijzen en zwarten,
met soms wat bruin en avondrood:

sfumato in gedempt guazzo,

een afscheid waar hun blikken zich bij neerleggen –
witte vlekken ziel en wat het zijn niet kan zeggen

Gerard Scharn

ijstijden

is een vrouw bang als ze met
haar man op reis is en de honden
weigeren de slee te trekken?

Inuit hebben mooie namen
ik denk aan Navarana Mequpaluk
die twee kinderen baarde
Mequsaq Avataq en Pipaluk Jette
voor zij aan de spaanse griep bezweek

nooit proefde zij de smaak
van jonge sla komkommer of radijs

Kris De Lameillieure

Vriend

Gisteren vroeg ik mij af waarom,
waarom de aarde brandde,
waarom de hemel haar boog spande
als om overheen te dansen en bij elke stap,
traag, behoedzaam, bij elke tred wat na te veren.

Was het voorbereiding van een feest
en jij de genodigde ? Je weg geplaveid
over een volle regenboog ?

En, vriend, hoe is het daar ? Kunnen we
nog eens samen wandelen, of naar de kippen
kijken, tussendoor even rusten ? Zullen we
dit afspreken : ik kom je zoeken, telkens,
als de hemel de aarde brandt.