Pim Cornelussen
Iemand die iets heeft verloren
Er staat op straat een man te wuiven.
In een film zou dit een moment van vreugde
zijn, reünie van verloren familieleden of
een hereniging van uit elkaar gedreven liefdes.
De man staat daar al uren, het moment van extase
laat steeds langer op zich wachten, zijn arm zwaar
van verlangen, weerzien kleurt zijn ogen hoopvol,
tot de avond valt en de mogelijkheid uit het oog verdwijnt.
Wanneer houden we op om elkaar te verwachten?
Als hij in het donker niet langer beweegt,
de zaken zijn gang laat gaan, zijn ogen niet meer
op een horizon gericht, speelt er geen lied
tijdens zijn aftocht, maar een zwijgen.
Wij willen hem daar morgen weer zien staan,
met het breken van de ochtend, vingers in de lucht.
Anders zijn wij zelf verloren, dan is het allemaal
voor niets, dan is er niets.
***
op een dag
hoe wij op een dag
nog net voorbij het hoekje van de oceaan gevaren
spontaan van de aarde afvielen
zal niemand willen geloven
hoe wij vervolgens merkten
dat de hemel en de hel niet onder en niet boven
onze planeet gemonteerd zijn
zal niemand willen geloven
hoe wij toen wij vielen
ineens een hand tevoorschijn zag komen
erachter kwamen dat de wereld toch gedragen wordt door Atlas
zal niemand willen geloven
hoe wij ontdekten dat alles in de ruimte hing
niet gestut door enige sterke schouder
en hem suggereerden om zijn werk te staken
zal niemand willen geloven
hoe hij toen ten einde raad
de wereld bij zijn grenzen greep
het als een propje samenperste en de benen nam
zal niemand willen geloven
maar ook al neemt niemand dit van ons aan
toch is het zo |