Frederik Bosmans
GOUDKOORTS
er is iets rots in deze staat
van beleg die wij ochtend noemen
zolang alles maar gesmeerd loopt
o wee als de morgenstond wat anders in de mond neemt
dan is het van doe voort en je schoenen
en dan het geharrewar van hot naar her
de triporteurs vol halfbakken kinderen
de leesmoeders, de buidelvaders
kleurplaten en cookiemonsters
hoe wij dagelijks in huifkarren
ons wilde westen blijven bestormen
omdat achter elke schoolpoort
iets van goud de grond dooradert
***
KAMER
laten we terug naar de kamer
gangen vallen zonder ons wel in het slot
blinden moeten snel gedicht eerst
de vensters de gordijnen dan pas de sokken
niets schiet kamers beter te binnen dan ons licht
stof wordt het zaaigoed voor straks of later
zolang wij maar in alle hoeken van de kamer
elkaar zo broodnodig te lijf moeten
wildgroei veegt de vloer met ons aan
laten we terug naar de kamer
meet ons daar een plek aan van twee bij twee
wat ontbreekt verzint de ander er wel bij
koppels benen verknoopt als binnenpretzels
het kussen opgeklopt tot een slagroomsoes
jij mijn mond en ik je buik en wij rondomrond
een deur volstaat om morgen te ontbreken
hele steden mogen schuiven onder de wolken
kom laten we terug naar de kamer
voor wij van alles haast te weinig hebben
wij van alles en van elkaar zijn ontdaan
|