Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


OKTOBER 2019

Stijn Viaene
Bert Struyvé
Wouter Veldboer
Chalaza

Stijn Viaene

Maps

Op de trein vraagt een man zich af wat de kans is dat ik met deze schoenen
mijn bestemming zal bereiken, of ik wist dat de stad naar waar ik reisde
net een taart was met een kapotte bodem, en dan die burgemeester, overdag
met zijn buik vol zware aarde. Ik denk aan de auto van mijn tante, en aan de gps,
die haar hoofd in lijnen lijkt te persen, aan de wonden op haar wangen en de geur
van vers gebakken worst.
Als ik uitstap denk ik aan de taarten in Frankrijk, deze ondersteboven, in een oven
hoe de pan wat later door de keukenhandschoen brandt. Ik hield mijn handen
als een theedoekje onder het water. Op de fontein voor het station schreef iemand
met rode graffiti negentig graden. In de winkel voor sandalen zijn er twee verkoopsters
en een rat die lijkt op een hond.

Ze serveren mij thee met koekjes gevuld met chocolade. Opendeurdag betekent
een gratis ballon. Op blote voeten loop ik naar buiten.


Bert Struyvé

Herfst

een nerd kan de herfst berekenen
de draagkracht, de temperatuurcurve, de krimp
een nerd digitaliseert de onontkoombare ontbladering

maar wat moet hij met haar in het volgende level?
hij kan de scharnieren die piepen niet invetten
als rauw vlees de oester inkapselt
hij kan misschien bloed aanlengen, stembanden bijvijlen
wervels laten renoveren ˂als dat goedkoper is˃
zelfs vervallen exemplaren verkruimelen, ribben weggeven
maar schedelhaar, vingerkoten en slagaders?
een bouwpakket is zelden klaar

en wat moet hij met dat sleutelbeen, blijft dat over
˂alleen renners hebben toch zo’n ding?˃
en dan heb je nog de schouderbladen, alles valt nu al
in vergeelde scherven uiteen

de eeuwige vraag: leg je het potlood neer of til je het op
het inkleuren kan immers losse punten vrolijk verbinden
maar voor wanhoop volstaat een tissue, een tissue die wenkt

Wouter Veldboer

LIEF GEDICHT

nog voor ze
gelegd worden
kan ik je kwijt
aan de straatstenen
op de onderkant

kalk ik je
en laat ik je
aan de stratenmakers
om ontdekt te worden
ieder woord afzonderlijk

als een puzzel
waarvan geen stuk
mag ontbreken
willen ze je
met voeten treden

zodra je
met de neus omhoog
uit laatste respect
in de juiste volgorde
bent afgelegd

Chalaza

Paardeweide

Over de vissen in het water
kent enkel de reiger een verhaal
Of een aalscholver (die zijn zwarte veren droogt)

Naast de reiger springt er niemand op
De fietser al helemaal niet
die de dijk bevolkt met zijn herhaaldelijk passeren

Grutto’s roepen naast eenden en meeuwen de hele buurt bijeen
er staat soms enkel een jongen te wachten
of een speelse hond van een jonge vrouw
van een meisje op het pad
dat het water niet in mag

En af en toe tuurt een verrekijker