Sara Eelen
Hamlapjes
Je trekt al dagen aan een stuk hamlapjes van je huid.
Als ik je vraag waarom, mompel je iets over een onstilbare honger
en hoe mensen zich toch weer aanvullen
tot alles opnieuw ontbreekt.
En ja, het vlees wordt wel degelijk taaier
en ja, de smaak blijft even flets.
Maar het helpt om te blijven kauwen blijven kauwen
kaken die malen en armen die cirkels van dij naar mond
van mond naar dij blijven brengen zodat de tijd
zeker niet stil zou komen te staan.
je trillende gebaren vormen het timbre
van dagenlang in sombere gedachtes zinken.
Je vouwt honden uit je handen
die gulzig happen naar iets
dat te snel beweegt voor hun ogen
hun eigen staart misschien
of een woord dat gestalte kreeg.
Ze maken een ongekend schril geluid voor ze bijten.
Dan wordt alles even zwart.
Maar nee, je hebt niet het gevoel dat het minder wordt
dat het betert nu je woekert onder eigen vel.
Nee, je weet dat je de bewegingen nooit groot genoeg zult krijgen.
Nooit alles en iedereen in dat zwart.
Maar het gaat over het schrille geluid juist voor het bijten
de honger als klomp in je buik voelen groeien
en dan zien hoe je huid van niets anders dan klei is gemaakt.
***
Het begint bij opstaan
Het licht trekt voorzichtig de eerste, onregelmatige strepen in de kamer.
Jij strekt je uit, trekt het laken strakker over je bleke lichaam
als om het licht te tonen dat het verder mag.
Je houdt deze momenten tussen slaap en opstaan het liefste voor jezelf
om de dag als matroesjka poppen in gedachten op te bouwen:
eerst een hoofd, dan een lichaam, een bed, een kamer, een huis, een stad, een land, een zee, een wereld.
Soms past het, soms ontbreekt er een stap.
Of wordt het gewicht te groot om in een dag te dragen.
Als het past, kleed je je aan, zoek je de kortste baan
tussen jou en de dingen en de buitenwereld toe, op tast
je gelooft dat je er op een dag zult komen.
Als het past, stijg je moeizaam op
je benen als pijlen door de dag.
Je pas volgt een vast, snel ritme.
Niet dat je zelfzeker bent
maar je bent het ondertussen al gewoon.
Je weet dat de wegen op elkaar zullen inhaken
dat je niet kan verdwalen in een rechte lijn.
Als het niet past, graaf je een kuil in de opkomende dag
zet je thee en laat je die koud worden. Zolang je hier blijft
is de wrijving beperkt. Wie of wat zou tegen de richting in
kunnen gaan, met jou meegeteld is er net genoeg plaats
om rond het bed en de tafel te draaien.
Alles in de kamer is rond en vol, net datgene wat daarbuiten
lijkt te ontbreken. Alles in de kamer is erop gericht het licht binnen
te houden, maar de reflecties tegen te gaan
niets beter dan je gedachten op de muur kapot te laten slaan.
|