Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht




JANUARI 2021

Taco van Peijpe
Abel Dossche
Hans Van Miegelbeek
Gerard Scharn
Ilse Van Eepoel
Frank Renders

Taco van Peijpe

REIZIGERS

Wij zouden op een open plek
elkaar bevragen.

Langs het spoor kwam jij gelopen
zocht een onbewaakte overgang.
Het dichtgegroeide pad liep dood
op een gesloten hek.

Vier wanden heeft een woning
en een dak.
Vier wanden en een dak
hoe kun je binnengaan?

Ik heb een blinde kaart gepakt
en voor ons uitgelegd.
Europa staat erop, de hemel
en een herberg op de maan.

Europa is voorbij, de hemel
onbereikbaar. Maar totaan
de herberg is de reis nog lang
genoeg voor een gesprek.



Abel Dossche

Wij

Het is de ochtend, de krant, de koffie en ik.
Het is vragen hoe hij geslapen heeft,
de nog half toegeknepen ogen.

Het is het vervolg op, het verhaal achteraf.
Het is de hete adem in onze nek. De last
op lichte schouders. Het is onmogelijk

alleen. Het is dromen en afzien, vechten
en bekomen, een strijder en zijn hart.
Het is broos en als de dood voor.


Hans Van Miegelbeek

toen op café

(vanuit-mijn-kot-gedicht)

wij smeten toen oude rommel op tafel,
praatten problemen naar een ander,
duwden wat droomde voorbij wolken,
stampten wat achterbleef in de grond

we gooiden zonodig glazen achter de toog,
deelden wansmaak met de gordijnen,
goten wat lekkers in de bloempot
die toch al dood was van dorst

er was geen plaats voor slecht theater
we dronken samen en waren tegen,
deelden als broeders elke afrekening
een sluiting zagen we niet aankomen


Gerard Scharn

de erfenis

het is een trieste boedel die wordt nagelaten
de kinderen erven het dof geworden zilver
een klok die op vijf voor twaalf is blijven staan

een lek geslagen rubberboot met noodrantsoenen
het huis een bouwval een schoorsteen die niet
wil roken een plakboek van verdwenen paradijzen

met reizen van een failliete luchtvaartmaatschappij
een stukje noordpoolijs in een diepvrieskist
een ansichtkaart uit utopia een langspeelplaat

met de danse macabre, een cassette met vogelzang
een boek met citaten van johann wolfgang von goethe
de afscheidsbrief naast de scheerlingbeker

 

***

 

park

een treurwilg komt naast mij staan
dan volgt een plataan met het bronzen beeld
van koning clovis in zijn takken te zwaar om
lang te tillen en laat het zakken

mijn mond valt open maar geen kreet ontsnapt
wanneer clovis met zware stem doorrookt in
slecht geventileerde huizen bij open haard en
gesloten vensterramen uit de lex salica citeert

hij die zich tracht te verhangen aan enig boom
of balk verbeurt het recht op eeuwig leven naast
mijn troon alsmede koningsspijsen en de wijn
gedronken uit de schedels van gehangenen

 

***

 

de laatste

een man danst de splinters uit zijn klompen
op het plein voor het gemeentehuis, hij danst
een boerentango alleen en weet dit is vermaak

hij weet dit is nostalgie een boerentango is
verleden tijd niemand danst nog boerentango
op een plein voor een gemeentehuis of kerk

hij danst op de klanken van een klokkenspel
en het klakken van de klompen op de keien
van het plein van een kleine stad die nog
toeristen trekt al zijn het er niet veel die komen
kijken naar de man die een boerentango danst


Ilse Van Eepoel

STAND-IN

Verschaaf en begraaf me
in de ijstuin van deze uitgerouwde tijd
snij me overhoop
maar blijf van mijn kind, hou het warm

Koud vuur bijt in haar handen
een fonkelende mode vergiftigt haar bad
ze wordt gemangeld door de storm
en zijn bittere woede
zij bloedt uit

Leg de wind even stil, maak haar
een draagbaar raakvlak
rug aan rug met haar warme zelf

Haal het blauw uit haar hart
laat mij de koude


Frank Renders

Zin

onverwacht valt ze me toe
past het dat ik langskom, vraagt ze
en ik meet mijn zin
er zit speling op

ze zegt nog niet waarom
misschien daarom gaan zinnen aan de haal
met brokjes brosse woorden
uit een stripverhaal

klinkers vuren tekstballonnen stuk
medeklinkers blussen sprakeloos
wat ik verzweeg
in mijn gedrukte taal