Johan Clarysse
Persona
de mannen in mij met wie ik dagelijks leef
en slaap, sommigen luidruchtig
anderen zwijgzaam en bang,
ze hebben oude namen
in hun huizen vallen lange
bleke schaduwen en maken ze
hun dromen onwaar
ik verzamel hen als onderdelen
van vreugde en oud zeer
hoe ze plicht van zich afwerpen
als een oude huid
hoge eisen uit hun botten slaan
hun blanke pit ontbloten en zich
verdiepen in de buigzaamheid van riet
nieuwsgierig peil ik naar hun hart
op de tong, naar hun beklag en hun waarom
hoe ze zich vergissen en verzoenen
de mannen in mij met wie ik dagelijks leef
en slaap, ik reik hen de hand
|