Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


SEPTEMBER 2023

Nele Bruynooghe
Jacques De Maen
Kris Lauwereys
Nikky Bergmans
Vince Noens
Clara de Groen
Elise Vos
Christine Van den Hove
Betty van Rijk
Mieke Stessens

Nele Bruynooghe

Achter glas in een steeg
op een kappersstoel de rug en schouders van een vrouw
halfnaakt goudbruin de avond

kwetsbaar, je kan er messen in steken
zoals een goochelaar een kist doorsnijdt.

Maar zíj heeft de wapens, haarspelden
(schelpen, scheermesjes) voor nog een vrouw
op nog een stoel. Haar handen traag. Vast.
Een barbier met een mes langs een hals

zegt ogen dicht. Niet kijken. Dichter.
Op het einde noem ik je bij naam.
Mijn kleine zomer, ril dan. Zoals spelden
langs een schedel. Rakelings.

Nog.
En nog.

***


Je ogen gaan heen en weer

Ik praat met een vrouwenbuik na kinderen,
tepels met korst en daaronder het stuwen. Met dat lichaam
omhels ik nu beleefd

tot jij het strakker trekt, langer wij twee lussen in een strik
nog steeds geen mensen van ver, nog steeds zo praten
dat het hijgen is, elkaar aanraken in een sonargeluid

op de loer voor elkaar. Elk om beurt de prooi, het roofdier
uitkleden nu zodat ik weet dat het om mij gaat,
dat je een tepel aanraakt als iets geks zoals een zoon in bad.
Hopen dat het roepen zich in een oksel in het zweet haakt, mijn neus
erin en proberen achterhalen wie jij, wie ik.

 

Jacques De Maen

Scheepsmuseum

Ik heb oorlogsschepen en het zeilschip geprezen die verankerd
tussen de bruggen lagen en verwachtten dat mijn olievlek
op het water door de havenmeester bacterievrij
zou worden erkend.

In de stad met de marinebasis liep ik matrozen tegen het lijf die
er als hun tatoeages uitzagen en vrouwen die zich frêle als lucht
voordeden maar hun tentakels misbruikten met het gevolg
dat de atmosfeer onvoorspelbaar bleef.

Sommige wolken boven de havengeul wichelden gebeurtenissen
en begeleidden me naar de vlooienmarkt nabij de dokken met
hun overbevolkte kaaien en gezonken karvelen.

Met mijn hoofd onder de arm heb ik je niet in het scheepsmuseum
ontmoet en naar het beeld van een haven met scheepswrakken
was het zoeken, omdat niemand zich de mythe herinnerde.

Kris Lauwereys

I

Wij zijn er niet geraakt. De vogels
Die wij volgen moesten, hebben
In dit woud een nest gebouwd.

Het gezang van hun jongen wekt ons
Elke ochtend tevergeefs. Wij hebben
Onze bijlen op de bomen stukgeslagen.

Maar wij vullen onze dagen niet
Met klagen. Wij leren elkaar voor hetere
Vuren staan. Op een dag kleuren wij

Deze aarde zwart. Maar eerst eten wij
Onze harten vol. Want het zal lang duren
Eer er na ons weer iets groeit.

 

Nikky Bergmans

Zondagochtend. Aan de keukentafel. Verdrink ik
in een vers gezet kopje thee. Tenminste, dat dacht ik.
Totdat mijn tafelgenoot me optilt
aan mijn oor en zijn handen om me heen vouwt.
‘Mmm, je bent zo warm en je ruikt zo lekker’, zegt hij,
‘Kamille?’ Ik probeer nog te antwoorden, maar mijn hoofd
is al onder water. Op mijn huid verschijnen de contouren
van Delfts blauw en van binnen voel ik me warm, warm
dat het aardewerk mijn geraamte. Dat het water
door mijn aderen. Enkel te bestaan
uit geur en smaak. Omarmd en geproefd worden.

 

Vince Noens

In mijn longen mag je wonen

In mijn longen mag je wonen
tegen spotgoedkope woekerprijzen.
Surf maar door mijn aderen.
Niet tot bij de hersenpan, want die weet wel beter.

Wel naar het hart dat zal blijven pompen
tot elk blaasje tevreden, toch vol ongenoegen barst
als een brave ballon, die rond mijn kinderpols gebonden,
bedachtzaam ontploft
aan een overdosis
jou.

 

Clara de Groen

DE VOSSENBERG

Hemel en aarde lopen hierboven over.

Sommige hellingen zijn zo vanzelfsprekend
dat je er geen berg in ziet.

Wie loopt daar met een hart vol vogelvlucht
te neuriën in de blote hemel?

Rood is een kleur voor details zoals het rood van
een vliegenzwam verscholen in een berkenbos.

De harige schilletjes van beukennootjes smaken
bitter en leggen onze tong stil.

Geraakt door een stukje blauw bestudeert ze
tussen haar wimpers door de zon.

Stel je voor dat lucht water is
en luchtstromen bewegen als rivieren.

Met opgeraapte takjes schreven we spreuken
in het zand om het opene van de hemel te bezweren.

Het landschap veranderde op een wijze
die ons te boven gaat.

Wespen verjaag je door met je polsen
te draaien en je vingers te bewegen.

 

Elise Vos

Middagvrouw

Ik trek witte rouw door je straten
Vlechten los en armen reikend
Vergrendel de luiken van elk huis

Vertel mij een verhaal
Vertel mij over het lijden van het meel
Dat ik vergeten moet wat onrein is
Geen brandende zeis ontziet deze akker:
Ik zal verdwijnen met je hoofd
Laat enkel een bloemenkrans achter
Je weet stenen groeien zonder wortels
Water loopt zonder doel en alsem verlept
Laat geen kinderen spelen in mijn veld

Zonder twijfel grijp ik hen bij de nek
Lach hen dood

 

Christine Van den Hove

Gedicht zoekt

gedicht zoekt voeten in aarde zitplaats in auto
weg naar strand rand aan water bank in park

met zicht op bescheten tafel herinnert zich
kamer stoel zwarte thee in kopje amandel
in haar mond licht en lach rond de ogen

gedicht gaat liggen in haar koude bed
rilt springt op klimt de wand klauwt

in behang bewandelt boeken planken
zoekt ruimte tussen ruggen vindt niets
dan verbleekte woorden overtreden regels

gedicht stampt door het huis schudt aan mouwen
van jas aan kapstok en roept roept: KOM TERUG!

 

Betty van Rijk

minuscule expressies

luister, luister niet naar windhaantalen
naar mooi aangeklede, opgepoetste overredingsverhalen
herken in knap verpakte gezichten de bluffers, de schurken
oefen zoals schippers op wolkenluchten, let op wegschieten
van ogen, op wangen die zuchten, bestudeer lachende witte
tandenmonden, kijk hoe tongen langs lippen glijden, hoe
pupillen zich verwijden, wees alert bij sluiertaal
observeer zweet op gezichten, gezichten, gezichten
je komt ze overal tegen in deftige lanen, in smalle stegen
in leslokalen, spreekkamers, in feestelijke zalen, soms zitten
ze thuis aan tafel, keer je neus niet, slaap niet, slaap niet
als ze op schermen tegen je praten, weet hoe zij kiezen
voor de kleur van je jeans, je tattoos, je drank, je muziek
met wie mag je, met wie niet, begeef je niet op hellende
vlakken met mannen in blauwe pakken en hun contracten
ook al ben je moe, de honger niet te stillen, ook al
zink je in de modder, wacht en lees
in gezichten de kleine verschillen

 

Mieke Stessens

Nieuwe vrouw

Ik word lichaam bij je
pop in fluwelen huid die neerzijgt,
op de knieën gaat en opkijkt.

Ik vraag dat je grote happen uit
mijn schouders en dijen bijt.
Pas als je het dier in me hebt bevrijd

wil ik dat je me bijeenraapt
en een nieuwe vrouw kneedt
uit wat er van me overblijft.