Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


MEI 2024

Janneke Vermeulen
Maud Rikkers
Eddy Steenvoorden
Nikki Petit
Eddy Maes
Elisa Veini
Helen Hol
Thomas Eyskens
Goedele Miseur
Elise Vos

Janneke Vermeulen

Botsballon

geen stoplichten geen geleiderails geen bewegwijzering
zelfs de lijnen waartussen je normaalgesproken beweegt
zijn verdwenen

het is geen autovrije zondag en toch speelt de leegte op straat
het geluid van een bal ketst af op mijn schedel
echoot rond en rond en rond
rondom mij heen als de wind

de straat is onoverbrugbaar breed je kunt de overkant niet eens zien
ik zwaai naar de overburen
ze zwaaien vast terug
mochten ze ooit komen aanwaaien maak ik soep

dampen kringelen omhoog en worden mist
dikke mist met groenten en ballen
ballen zo groot als een botsballon

ik houd me eraan vast
wacht tot de luwte wordt weggezucht

en stijg op

 

***

Vraag me niks

dat vind ik onbehoorlijk
dat doe ik bij jou toch ook niet ongevraagd
ik zit graag zwijgend aan tafel te eten
mindful noemt mijn therapeut dat
zo kan ik bewust goed kauwen
bewust goed slikken
en uiteindelijk verteren

ik wil geen gevecht met de realiteit
ik wil een gevecht dat ik kan winnen
waarbij ik kan zeggen je zou die ander moeten zien

kijk eens heel goed om je heen
de vijand, de overmacht, de bierkaai
de monsters onder je bed, in je kast, in je hoofd en aan de top
je baas, de overheid, je ouders, kinderen
en de ander
altijd de ander want wat moet je anders
nooit gedacht dat mijn moeder nog eens gelijk zou krijgen
ik ga haar dat echt niet vertellen

een gesprek dat ik voortijdig moet onderbreken
tenslotte betaal ik voor therapie
verkwisting is een zonde net als moord
wie heeft het over moord
het was zelfverdediging
verdediging van je zelf, het zelf
gekozen wapen gister was werk
vandaag is het nog meer werk
en morgen een dreigende deadline

het zou ook een kappersafspraak kunnen worden
zo flexibel ben ik wel


Maud Rikkers

Vuil


Deze maandag
die als een slome kat
niet van de stoel af wil
moet het doen met
was die stinkt

Het sleetse nieuws
ieder uur weer
gewrongen en geslingerd
de koude kamer in
verwassen tot vuilwit

Heus het is gezien
dat kind, dood,
in een roze zee
vol van een zon
die niet wachten kon

En mijn was stinkt
van talmend zwijgen
besmeurd door eigen geur
te lang al
in stilstaand water

 

***

 

De vlucht

Fietsen, fietsen, doorfietsen!
niet kussen nu ik op het punt sta
tijd te verliezen op weg naar waar
mijn lippenstift misplaatst raakt
en mijn onderbroek ontbloot
door een wind uit een verkeerde hoek
“Zegt u eens: wanneer vertrekt de Emiraten Fly High?”
nu of eerder dan moet ik wel gaan rennen
en flirten met een scheve mond langszij
om dan, als niemand meer kijkt
niets te missen van wat mij totaal ontgaat


Eddy Steenvoorden

Hogere wiskunde

vannacht versleepte je stenen
van vier bij twee meter groot
van veertig ton zwaar
van vijfduizend jaar oud
van 350 kilometer hiervandaan
je plaatste de stenen in een cirkel die je via
een rechte lijn verbond met de seizoenen en
vermaande de zon op de juiste plek op te komen

Vanochtend hing je weer formuleloos aan Parkinsontouwtjes
voor de supermarkt, filerende bankiersblik tussen baard en mottenmuts,
jas van mos, bruine vingers vastgekoekt aan koffiebeker van karton
met hun rammelend overschot, jouw tekort,
vragend om de naam die ze jou in hun wereld
ongevraagd al gaven:
Muntje?
Muntje?
Voor een muntje vertel je alles over vannacht,
over morgen desnoods, maar ze geloven niet,
vergeten,
weten niets -
ze lachen hard om stenen of geven
zich liever over aan de wiskunde van het ontlopen
die van de rechte lijn een kromme maakt,
onopvallend om je heen.

maar morgen neem je versterking mee
een stoet zieners zoekers wichelaars evenwichtskunstenaars
verstoten druïdes denkers zonder titels
de zakken vol sterrenstof lengtegraden duimstokken van goud
morgen kunnen ze niet meer om je heen
muntje
morgen zullen ze prevelend knievallen
of geen steen zal meer op een andere staan


Nikki Petit

Hotel California

over deze wijk spreekt men
met de mondhoeken naar beneden
hier komen slechts bewoner, arts en wijkagent
tenzij de notelaar vruchten werpt

een verkeersvrij woonerf werd het niet
het moest ook niet te gezellig worden
laat ze vechten om parkeerplaatsen
moderne variant van brood en spelen

op gezette tijden een vals brandalarm
ze leren snel en blijven binnen
geen directe lijn met de brandweer
dat scheelt er weer een paar, als het écht brandt

zonwering en geluidsisolatie
zaten niet in de aanbesteding
wel een afgekeurd prototype
van een centraal ventilatiesysteem

bovenbuur gaat ’s nachts in volle psychose
de kalfslapjes met een vleeshamer te lijf
onderbuur test de klok rond curryrecepten uit
die van ernaast rijgt de joints aan elkaar

zonder filter dringen ze overal naar binnen,
krassen stokmannetjes in het koetswerk
van wie het waagt te klagen

geen gemene delers, in dit Hotel California
schuilt de enige verbondenheid
in het onmogelijke van de vlucht

 

***

 

Drijfjacht

waar de muezzin huilt en
de rode halve maan bloedt
plet men levens onder kaartenhuizen

happen prematuren zij aan zij naar lucht
hun geboorterecht ontvreemd
geven zwierige barcodes op ledematen
dode kinderen hun naam terug

vormen witte grafdoeken een mandala rond
schietrozen die ooit hospitalen waren
klit de gecremeerde beschaving grauw aan wie nog
rondwaart in kil getimede entre-actes

daarbuiten schudt men de bekaterde kop
houdt het geschreeuw voor tinnitus
haalt de rechthebbenden weg

waar de muezzin huilt en
de rode halve maan bloedt
raken reddingsboeien buiten adem

piekt de waanzin
blijft de drijfjacht gedoogd


Eddy Maes

De lange arm

staat bovenaan
heeft twee handen, twee gezichten
kent de gladde waarheid

wordt graag gezien, geeft kansen
weet een toekomst voor meisjes aan de ketting
koopt slavinnen

heeft tentakels als een octopus
laat inktvlekken na op gekrabd vel
teert op opgedrongen angst

cirkelt over prooivogels
trekt ze in zijn krachtveld
legt zijn hand, krijgt een nee, legt zijn hand

verschanst zich in zijn cocon
schiet vurige pijlen
eist volledige overgave

gelooft dat de wereld aan zijn voeten ligt
trekt zich op aan het klein houden
legt het zwijgen op

vuurkrachtige vrouwen gooien een fakkel in de zaal
vuurkrachtige vrouwen zwemmen in de modder
krachtige vrouwen laten maskers smelten
vrouwen spreken met duizend monden

hij wentelt zich in as


Elisa Veini

Het sneeuwt

Ik heb een voorgevoel voor sneeuw
zoals anderen een storm of een ramp
zien aankomen

dacht ik tot ik ingesneeuwd raakte
in een onbekende stad.

De wereld trok samen
en verloor zijn vorm.
Niets bewoog.

Op het scherm van mijn mobiel
speelde een volkomen witte film.

Toen mensen hun monden openden
kwam er sneeuw uit
in plaats van woorden.

Ook ik bestond uit sneeuw. Het was
alsof zo bedoeld.

Hoe ik er wegkwam
ben ik vergeten. Maar sindsdien
als het sneeuwt

leg ik ijs onder mijn tong
en droom ik van de tropen.

 

---

 

het einde van eender

ze kapten de bomen
maar de rotsen lieten ze staan
op de rotsen bouwden ze flats

allemaal eender

elke ochtend reden onze ouders naar de stad
wij kinderen met de sleutel aan een koord om onze nek
gingen naar school om eender lessen te leren

ongeacht – ja wat?

mijn ouders vonden het enig
ik zag het minder zitten
met alles eender

de verveling trok door mijn botten

’s middags kauwde ik op zure bommen
’s avonds spon ik woorden tot verhalen
die wikkelde ik ’s nachts om de flats heen

mijn sporen wiste ik uit


Helen Hol

Het is mist

Het is mis, lispelt ze mispel-sippig
Ik heb het gemist
of ik heb me vergist
in het midst van de gisterse mist

(Of heeft ze het mis?
pittig gemis, wittige mist
en was het een list van de mist
een mistige list van de listige mist)

Och laat je niet kisten
want soms gaat het mis
heeft de dag zich vergist
of verfrist of gewist
Het is soms gewoon ongewis

Maar ik miste het, wimpelt ze wittig
Weer ging het mis, distelt ze pittig
Ik miste het weer
net als vorige keer
Mijn gister is simpel vermist

(In het licht van die kwistige twist
lag de gisterse misser allicht
aan die richtige schichtige mist
die dimmige grimmige mist)

We hebben ons er toen beslist
wel degelijk van vergewist
dat die mistige mist
met een listige list
het gister totaal heeft verpest verpist


Thomas Eyskens

DE LAATSTE STRAAT

Ik zit in een doodlopende straat
waar tafels aan de afgrond staan,
katten geduldig wachten naast je stoel.

Vrouwen heten er Helena,
mannen Hector. Ze zitten samen, praten
onder het haperende licht van een lantaarn.

Op het zwarte zeewater maken
de vissers zich los van hun boeien
en varen de nacht in als sterren.


Goedele Miseur

kijk, het zit zo

er zijn maar weinig mensen
van wie ik het verlangen in hun ogen kan verdragen
dat uitkleden nog voor er hoopjes kleren liggen
dat beheerst verwilderen zoals engelse tuinen
dat verdrinken zonder kustwacht
ik kan er niet tegen
tegen blikken die boren en beuken
de voorhoede van heimelijke handen
luchtalarm voor lijven in lichterlaaie

hoe anders heb jij leren kijken
door de kieren in de hut aan het water
naar het ongrijpbare geluk
van neerstrijken en opvliegen
roerloos wacht je op de schemering
bewondert onopvallend een gewaagd verenkleed
zonder het te willen uittrekken
dit turen vraagt tijd
en een verte

zie mij zo
neem mij
waar


Elise Vos

Heksenhut

eerst hoor je stemmen
daarna voel je laarzen

mannen schoppen de kippenpoten
onder je huis vandaan

ze spreken uit één mond
hun handen braken vuur

stammen ontbinden
in zuilen van rook

elke kamer knielt nu in het zand
vervalt tot kreupel hout

gezichten lichten op
maar geen oog is leesbaar

met tegenzin kraken sloten
kruipen kinderen uit de kachel

zij vluchten niet voor jou
vrouw met stamper en vijzel

ze keren de meute de rug toe
om te verdwijnen onder de wortels van het woud

je schiet wild tussen de bomen
raakt een man of honderd aan

als vanouds voed je
hun kalveren op als de jouwe

zodat dit bos zijn vacht niet verliest
aan wie het hoogste biedt

 

***

 

Vernieuwbouw


ongeacht de gekozen materialen
is dit een complexe opdracht:
algemene aannemingen van bouwwerken,
categorie mens, klasse 9

hier zijn de vereiste erkenningen
precair, we lezen ons in,
combineren verschillende disciplines
tot een kluwen vlees

we bepalen het weefsel van huid
de structuur in de bottenbouw
wat we weten van vroeger is
bestemd voor de binnenafwerking

terwijl de muren groeien
gommen we aan het grondplan
ondergrondse leidingen dragen DNA
van twee vaders geleden

een herkwalificatie van de noden dringt zich op
wanneer funderingen beginnen kraken
de buik onder water komt te staan
een kind maak je niet opnieuw