Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


JANUARI 2025

Saskia De Vriese
Peter Vermaat
Lucas Vandenbussche

Saskia De Vriese

ANTARCTICA

ik hoopte op meer permanente bewoners
minder plankton als ontbijt
op jagers die geen bloed wilden zien
en gaten dichtten in de walvissen van de tijd

op andere sieraden dan harpoenen aan het lijf
meer soorten planten dan enkel anjers en wat gras
op ander weer dan vorst in de zomer
minder neerslag aan de kusten

en dat de gure oostenwind zich niet snel van zijn sokken liet blazen
hij ons huis van ijs voldoende in ere hield
en dat tegelijkertijd het water bleef stromen

***

BALLONNEN

ik zou ver voor je gaan
naar de zaak aan de andere kant van de stad
de winkel met de ramen in afgebladderde groene verf
en met de mooiste voordeur

de gekochte ballonnen zou ik voor jou vullen
met lachgas
ze aan je schouders vastknopen

de scherpe tanden van je rits aanknijpen
de randen van je nagels knippen
zodat je ze niet stuk kan prikken

ik zou ver voor je gaan
ze voor je laten leeglopen
als je me daarom vroeg

Peter Vermaat

Zondag

Vandaag staat elke dood gewaande taak
weer op: de vaat, de tafel en de wandeling
bij weer en wind met ieders kind - de hond.

Ik spoel het braaksel van de vriendenkring
weg met de eerste koffie van de dag,
doe boete met handdoek en afwaskwast
en leg de eerste eisen aan mijn vader voor.

De orde van de kerkbank: links, rechts, middenin,
nooit ver genoeg verwijderd van het volk
dat zingt en zucht en zweemt naar pepermunt,
de klamme warmte van de stal verspreidt.

Hij geeuwt en leest een boek. De klok
loopt met een wandelstok de uren af.

Achter de einder stort de tempel in.

***

Roerloos

Verstoppertje, of diefje-met-verlos:
ik ben te klein om het verschil te kennen
en dool nu doelloos tussen grauwe dennen,
zoekend naar uitweg uit dit vreemde bos.

Ze joelen in de verte - iemand lijkt gevonden.
Er nadert iets wat ik ontkomen moet,
dus blijf ik uren roerloos in de ondergroei
en word pas wakker onder klamme dekens.

De man die zegt mijn oom te zijn, mijn vader lijkt,
roept naar voorbijgangers in vreemde woorden.
Ze dragen groene tassen en geweren.

We zijn in Ruurlo en er is een beest gezien
fluisteren neven die al fietsen kunnen.
Ze zeggen dat ik ziek ben, nu echt rusten moet.

Lucas Vandenbussche

ik spreek huis
heel langzaam uit
als een wandeling
in vlakke velden met tegenwind
ik voel het ook
niet aan het cement en de stenen
het behang, de ramen of de deurknoppen
ik voel het aan de adem
die het huis nodig heeft
de trage wind tussen zijn muren en mij