Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


APRIL 2025

Els Staes
Cindy Van de Velde
Caty Moerman
Greet Langen
Saskia De Vriese

Els Staes

Baarouders

Een moeder draagt haar zoon op de tong
opent kijkgaten tot keukengesprekken
en sluizen van prematuur verdriet

De vader tegenover haar klapt
de rouwtafel weer in
zet de chrysanten buiten

Hij zoekt liquide verlossing bij de toogtherapeut
baart dooddoeners als zorgen
legt ze even naast zich neer

Beiden delen het huis
blijven elkaar missen

Cindy Van de Velde

drukpunt

ze heeft geprobeerd
hem van tafel te vegen,
zijn bestaan te betwisten

toch liet ze kruimels liggen
en ging weer door de knieën
zodra hij langs haar huid wreef

nu raakt hij haar tot op het bot,
drukt tegen haar vel
in een ander soort van wrijven

hij maakt doorligplekken en zij,
met haar kussen onder de kuiten,
kan niet verder
dan blijven


Caty Moerman

Pixels

Dozen vol lachen en tanden tonen
om de foto te kleuren met vrolijk wezen

en misschien werd je later dan toch de herinnering
die het licht nooit wist te vangen.

Het vogeltje waarnaar je eeuwig op zoek was,
zat al die tijd verscholen achter je uitgeholde ogen.

Wat moet je met al die verwrongen beelden
en losgeweekte verhalen als de schaduw

even hard aan je contouren plakt
als aan de pixels van je kindertijd?

Greet Langen

Hold on

je vond me iets van een filmster hebben
maar je droeg de verkeerde bril
en was al behoorlijk boven je theewater
die avond toen ik
je crème-au-beurretaart met vuurwerk bracht

ik ontmoette je vrienden
die de mijne werden
je flamencoschoenen klepperden
met mij rond de tafel
kleine mensen ving je met je schaterlach
de grotere pakte je in je taalverhaal

je bent weer bijna jarig
maar de koek is op
je bent vuurwerk aan de hemel
je wervelende ik zie ik alleen nog ‘s nachts
als Tom Waits zwijgt


Saskia De Vriese

GROEN

ik leg mijn rechterhand bedachtzaam op mijn borst
en zeg je dankjewel
omdat jij de atmosfeer verlichtte
er dingen groeien liet
zoals het gras waarop je zo lang met mij zat
er om de onrijpe bessen huilde
toch zoveel geduld voor hen opbracht

je mijn kasjmieren trui meehad
toen het frisser werd
en kristallen zich vormden rond mijn lippen
nadat jij jouw neus onder mijn arm verborg
dat je hem evenwel graag door mij liet vinden

dat je toch naast me bleef zitten
ook toen de groene dahlia’s al waren uitgebloeid

ik kneed je schouder zacht
omdat jij jouw bleekwater ooit wegdeed
en stopte met kasseien schuren
alleen omdat je wist hoe gek ik was op hun moslaag
die sporen na mocht laten: een mantel
die ik nog steeds kan dragen
die nog altijd beschermt tegen het vocht in de jaren

dank je dat je me, toen je keel op slot zat, een collage
zorgvuldig uitgekozen foto’s van onze dagen in de bossen bracht
en je ogen toen nog steeds over olijven bij het haardvuur spraken

zij heldere smaragden bleven
hun brekingsindex oneindig groot
en ik voor hun 24 karaat nooit een hoge prijs heb moeten betalen

ook niet voor de steen die jij me gaf
op een bedje van hand
op een lus van wijsvinger en duimkussen
op een nooit geëindigde dag