Saskia De Vriese
GROEN
ik leg mijn rechterhand bedachtzaam op mijn borst
en zeg je dankjewel
omdat jij de atmosfeer verlichtte
er dingen groeien liet
zoals het gras waarop je zo lang met mij zat
er om de onrijpe bessen huilde
toch zoveel geduld voor hen opbracht
je mijn kasjmieren trui meehad
toen het frisser werd
en kristallen zich vormden rond mijn lippen
nadat jij jouw neus onder mijn arm verborg
dat je hem evenwel graag door mij liet vinden
dat je toch naast me bleef zitten
ook toen de groene dahlia’s al waren uitgebloeid
ik kneed je schouder zacht
omdat jij jouw bleekwater ooit wegdeed
en stopte met kasseien schuren
alleen omdat je wist hoe gek ik was op hun moslaag
die sporen na mocht laten: een mantel
die ik nog steeds kan dragen
die nog altijd beschermt tegen het vocht in de jaren
dank je dat je me, toen je keel op slot zat, een collage
zorgvuldig uitgekozen foto’s van onze dagen in de bossen bracht
en je ogen toen nog steeds over olijven bij het haardvuur spraken
zij heldere smaragden bleven
hun brekingsindex oneindig groot
en ik voor hun 24 karaat nooit een hoge prijs heb moeten betalen
ook niet voor de steen die jij me gaf
op een bedje van hand
op een lus van wijsvinger en duimkussen
op een nooit geëindigde dag
|