|
JUNI 2025
|
Emilie Heirbaut
Betty van Rijk
Saskia De Vriese
Goedele Horemans
Angelika Geronymaki
Wijnand Raben
Gwyn Bouwman
Job van Asselt
Tessa Joosse |
Emilie Heirbaut
Papa
je vindt mijn haar het mooist als het met de wind speelt
mijn gezicht is geen project, jij gelooft niet in lagen
je kijkt hoe ik de vork in mijn rechterhand houd
zonder daar iets van te maken
ik lees eveneens je spelfouten zoals jij mij leest
zonder rood potlood
één mens kuist de makreel
en legt die zonder graten op mijn bord
één lach knoopt mijn dubbele humeur los
jij herkent me in elk hoofdstuk
zelfs nu ik boeken lees waar niemand gelukkig van wordt
’ s ochtends strijk je de tuin glad
vouw je het ontbijt tot regelmaat
snijdt je boterhammen in vreemde hoeken
zodat ze precies in de brooddoos passen
je wijst naar de specht die in de beuk zit
en met zijn rode kop trommelt op stilte
je ruikt naar buiten, naar schaafsel en vernis
zingt ruwe strofen die op zolder kamperen
jij hakt het hout dat mijn leven warmt
en ik luister naar wat je niet zegt
|
Betty van Rijk
krimp
zij kleeft tegen mij aan, noemt me nooit
bij naam, dagelijks vergeet ik haar
bij buitengaan tot ze opduikt achter
een raam
zwemmen mag ik niet, ze tekent kinderen
verdrinken
zodra het licht is uitgeknipt kruipt ze naast me
met mijn pyjama aan
we fluisteren over het water, over het water
dat kouder dan koud
op mijn verjaardag weigert ze op te staan, weigert
jurk, weigert bord en beker, ik honger
haar
uit |
Saskia De Vriese
WAAROM IK HIER BEN
om je te kunnen zeggen waarom ik hier ben
moet ik kunnen vertellen waar ik vandaan kom
hoe ik ginder iemand mijn afwezigheid verschuldigd raakte
ik ben niet hier omdat ik niet meer kon gaan lopen bij regenweer
maar omdat ik wandelingen op afgevallen bladeren begon te schilderen
de bomen, hun bos en de paden nergens meer heen leidden
en omdat ik de waterverf door minder transparante olie moest vervangen
niet om de lege vaas naast de schildersezel
meer om de aanslag en de kalkrand op het glas
alleen nog met azijnmengsel te verwijderen
niet omwille van de aanhoudende en prikkende barsten in mijn handen
of om de aarde die onder ons soms openbrak
maar omdat ons huis begon te scheuren
er naast de horizontale lijnen in de muren
ook één in de keukenvloer en in de vensterbank zat
het is niet dat ik daartegen niet was opgewassen
ik van droogbloemen moest leren houden
zelfs de cactus stierf
***
ZIJ WOONT HIER NIET
ze liep lang voor me
naast me
ging dan weg
zoek haar dus niet
in mij
ik hield van wat ze zei
al spraken we een andere taal
zoek haar dus niet
tussen mijn woorden of mijn zwijgen
zij zal niet antwoorden
verwacht haar evenmin
aan de tafel in mijn keuken
tussen de lakens van mijn bed
onder de bergen schuim in bad
ik hield van haar
ving haar net daarom niet
ik ademde haar in
maar daarna ook weer lang en langzaam uit
ze hangt hier maar wat stralend rond
wel minstens vijfmaal ingekaderd aan de muren in mijn hal
niet aan de wanden van mijn hoofd of van mijn buik
zoek haar dus niet
in mij
zij woont hier niet
|
Goedele Horemans
Tussentijd
In mijn dagen huist het zwijgen,
legt zijn hand op mijn mond.
Wanneer ik wakker, waakt het al,
in elke kamer kijkt het om.
Het zuigt aan als een vacuüm,
van bezig blijven trek ik een kring.
Altijd wel iets wat ik kan doen,
dan houdt het afstand, maar kijkt toe.
Ik geef het namen, noem het verveling.
Of verslaving, een neveneffect.
Ook zwijgen is maar een jas van wat
zijn greep in mijn nek heeft gelegd.
***
Schatten
In de haag zat een hoofdje van porselein
vergroeid met de schors.
Ik plukte het weg tussen stam en tak.
Een scherf in mijn hand. Ik raakte het kwijt.
Ik moest nog veel leren
over vinden en bewaren.
Bij de vijver een roeipen van brons
Mijn verbeelding sloeg aan.
Hier was een boot vergaan
nadat een laatste dame
aan een hoofse hand,
voetje in het oevergras.
Ik vond het woord archeoloog
en hing er mijn later aan op.
Maar toen een uitstap was gepland
naar een echte site, kon ik niet mee.
Zo raakte ik de schatkaart kwijt
met een kruisje waar de toekomst lag.
|
Angelika Geronymaki
Wegkwijnen is wellicht beter
De jonge alternatieveling
draagt een schoenveter als broekriem
uit esthetische overweging of wellicht,
om armoede aan te kaarten, tevens
gebruikt de student
uit protest geen hoofdletters meer.
In de tijd van droneoorlogen
voelt de ridder zich verloren. Hij wil zorgen,
zoekt in een geliefde een kind om te knuffelen
en minachtend aan te staren. Met zwaard op de rug
strijkt hij neer aan het water.
Mensen zeggen dat ze van zwemmen houden,
maar als ze gaan, baden ze in de zonneweide,
schamen zich, omdat hun kaken hangen.
Zonder oog voor getraumatiseerde ridders
of verloren letters, huilen ze dikke kaastranen
die ze op het terras in mosterd dopen.
Glaasje cavia erbij,
Guinees biggetje om in het mondholletje te kruipen
.
Onder het asfalt zakt zand in een zinkgat.
Een afgesloten depressie in het landschap
waar mensen in vallen. Een koor klinkt,
zoals een beek onder de grond lijkt te zingen.
Een warm hol omsluit de lichamen
als een baarmoeder,
als een schuilkelder.
Rijkswaterstaat onderzoekt de oorzaak. |
Wijnand Raben
Linnen
ik zet niet altijd de Nachtwacht op linnen
of schets de mens zoals die hoort te zijn
volmaaktheid is onnodig en doet vaak pijn
soms kan je met een oude kwast beginnen
niet alles wat je ziet hoef je te begrijpen
als kunstenaar volmaak ik het linnendoek
voor mijzelf en het genodigde bezoek
dat wat ik je laat zien moet dikwijls rijpen
als schilder kan ik beschaafdheid verkopen
maar ook weleens een gewelddadige schets
die een normaal mens maar moeilijk kan zinnen
met mijn kunst sta ik voor iedereen open
zet zelfs mijn naam op woningen en flats
maar eerst zet ik de Nachtwacht op linnen
|
Gwyn Bouwman
Vader
veel vrouwen willen vader zijn ze vragen
zet het in mijn paspoort na het baren
al die jaren strijd en nu dit vreemd verlangen
maar het verklaart mijn zeepaardjesdromen
mama doet de deur dicht / mama moet werken
mama rookt er eentje / mama zal nog komen
alle foetussen in hun onheilspellende blauwe wolken
staken, zeggen nee, wij zullen ons niet inkapselen
niet dalen, niet naar aarde komen
mama heeft geen, tijd mama is vader
|
Job van Asselt
Plotseling
Een oeverzwaluw landt
op een heel dun randje
precies tussen twee van mijn gedachtes in.
Terwijl ik naar hem kijk
strijkt hij uitermate rustig
zijn veren met de laatste zon.
Ik verwachtte hem niet hier,
bedenk ik me opeens.
Als hij opstijgt ben ik naast die twee gedachtes
ook mijn hele dunne randje kwijt.
|
Tessa Joosse
We willen
keihard fietsen door de Warmoesstraat
op zaterdagmiddag, gillend!
oh, hoe ze voor ons wijken
wij zijn de kracht die de massa uiteen drukt
een duik in het zwembad zijn wij
waterverplaatsing
ik duw een appel onder water
om hem recht voor je gezicht
te laten verrijzen |