Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


SEPTEMBER 2017

Benjamin De Roover
Astrid Arns
Taco van Peijpe
Toon Dekeukeleire
Lies Jo Vandenhende
Wim Vandeleene
Erna Schelstraete
Laura Tack
Bert Struyvé
Bjorn Delbeecke
Marieke Eggermont
Hedwig Du Jardin
Steven Van Der Heyden

Benjamin De Roover

Wellicht

Jij zit en ik zit
maar waarom
en voor wie we zaten
wisten we niet

misschien het trage verspreken
misschien een flits geweten gisteren
van de daden die voorbijgaan
het gezegde dat toch de zege haalt

zeg dat nog eens
en dan dat andere
over je komaf en je kunsten
over de kamer waar ik ook wel kom
als je alleen slaapt en je wentelt
met je zinnen over mijn zinnen

we zitten en veinzen ons verhalen
van een vroeger en nu, van een toekomst tegemoet

we zitten en klinken, nu pas
als in een paring
zaten we daar
wellicht te laat
samen

Astrid Arns

Nostalgie

Er woont een meisje in me met een smal gezicht
Ik proef de woorden op mijn tong die zij vergat te spreken.

Wij dragen hetzelfde rood.
Schrijven onze naam in het stof van de vensterbank.
Er is geen plek waar zij niet is. Zij waait me schoon
en houdt de ramen open in mijn hoofd.

Ik laat haar mijn lege handen zien.
Ik wil haar troosten voor wat komen gaat

Taco van Peijpe

KAARTENWINKEL

Maandag bracht de post een aanslag.
Rekenschap moest worden afgelegd.
Herkomst opgegeven. Reden van bestaan.
Alsof ik wist of ik terecht
gekomen was en waarvandaan.

Ik zocht een winkel in mijn brein en vond
regalen op begane grond waar mijn
coördinaten lagen te vergelen.

Plattegronden van betreden paden
lagen voor de hand. Daaronder
scholen wegen naar vergeten streken.

Op het glas van hoge kasten
weigerden reflecties zicht
op wat er was. Wellicht

een plan, een opgemaakt bestek
dat nog voor mij was weggelegd.
Ik keek naar buiten.

Op het grindpad in de tuin
lag elke kiezel op zijn plek.

Toon Dekeukeleire

Zeewater

Tikkend als een kapotte klok
zinkt kapitein Zeewater met stenen hart wier en pokken tegemoet,
want dat is de koers die deze duikboot varen moet.

Zijn leidingen stikken
van kiezels en kalk.

Zijn buizen barsten
van bloedklonters en steengruis.

Ja, dit is de koers die het wrak varen moet:
ver weg van het landrot en in volle vaart
naar de diepte waar de drietand van de tijd
niet komen kan, een diepte zonder nu,
toen en later, talloze vadem onder water.

Lies Jo Vandenhende

Drift

Zoek het paradijs niet op onze postkaarten
hier is de zee legergroen
schuim bedekt het water met een legerprint, als camouflage:
witte werelddelen die steeds verder uit elkaar drijven
ergens anders botsen

De wind waait de stad uit mij, ik laat haar gaan
op een terras net uit de verpakking
wennen we aan elkaar
vijfhoog aan zee kraakt alles
hier woedt de oorlog


Wim Vandeleene

HINDERNIS

de vloek als het pad naar een moeras leidt .
er door waden zou waanzin zijn. er omheen is de korte weg.
het doel is donker. aankomen lijkt niet voor hem bestemd.
het nadeel heeft hij tot hij het tegendeel bewijst.

op zijn tong het stof na een verloren duel.
hij moet in zeven talen tot honderd tellen
tot de rust van het moeras over hem daalt.
hij is de minnaar die brieven verbrandt,

zijn polsslag versnelt met de nijd.
zijn huid is de huls waarin hij klem zit.
de prop in de keel lost niet op.
hij ploft ineen in zijn lege pit.


SNEEUW BEWAREN

zomer. de zon overtreft de kachel
dan word ik loom en broei ik met het hooi,
krijg ik honger naar sneeuw,
veel lucht om weinig ijs.

wit dat ik bewaren wil
met zonwerende folie in geval van nood,
zoals men een gletsjer bewaart voor toeristen.
sneeuw. beter dan bloemsuiker op een kerststronk.

winter. god scheurt een kussen
en stort dons over ons uit, als een kind.
er in vallen is vrede maar we mogen er niet in slapen.

in de troost van wit kan je bevriezen.
voor de dooi wil ik de sneeuw naar het noorden dragen.
alsof ik de kou wil bewaren die mij wakker houdt.

Erna Schelstraete

Hockney
Londen, Tate Britain
29 maart 2017
 

3

Hij moest weg om terug te komen.
Aan de familietafel scrabbelt hij
met letters van de vadertaal,
weer samen als kinderen,

het jongetje dat hij hier was
vat in snelle lijnen
gilletjes in handen en ogen.
Het canvas draagt zijn thuiskomst:

het laantje in Bridlington,
de vertrouwde bomen,
zijn bejaarde moeder
in haar gebloemde keukenschort.

Hij bewaart wat is gebleven.

4

Eerst moest hij zijn gevecht voeren,
alleen tegen de stroom
van regels en fatsoen, zijn queeste
naar het beloofde land. Hij vond

schitterende illusies, zijn eigen perspectief.
Even zwierig toont hij zijn zwaktes,
staat met open kleuren klaar
voor al wie kijken wil

zonder oordeel. Het spat en vloekt,
charmeert en streelt, beweegt
en verstilt. Hij zet de wetten
naar zijn hand en penseel.

Hij is hier, in duizendvoud aanwezig.

Laura Tack

De aankondiging

Your lips
My lips
Apocalypse

uit het nummer Apocalypse van Cigarettes After Sex


De aankondiging
Verwoed lees ik de lege plek weg in de kamer.
Ik merk niet hoe de zon spilzuchtig haar warmte
naar binnen laat stromen, zoals ik niet opmerk
hoe jij de ruimte betreedt.

Je komst kondigt zich aan als een knielende engel.

Je geeft me geen lelie. Je drukt me de hand
die een kus verbergt. Gevederd springt je klapwiekende
blik naar mijn gezicht.

In de uitwaaierende aderen onder je blozende wangen
lees ik het geheimschrift van een toekomst die ik
ontwijk en ik kijk langs je hemelse schouderbladen heen.

Omkranst door het raam poogt een gemeen jongetje
buiten een vlinder te vangen.

Het moment ontspant zich. Je gaat zitten.
Vleugellam slaan je ogen neer. Je lichaam aarzelt of het kan blijven.

Bert Struyvé

De hoofdverkeersader

de horizon schuift langzaam voor je uit
tot de remlichten in dominostenen op je af komen
je sluit aan en ver weg roept iemand nog iets
over laveren in een getijdeslenk

op ben je
in de waaiers van zwaailichten
de wachtruimte waar je staart
naar een file van memories

intussen maaien snelwegen weilanden weg
nemen zebra’s kunstzinnige vormen aan
kiezen stoplichten onverwachte kleuren
zwellen drempels en rotondes

op ben je
van de draaikolken en afkalvende wanden
van lijdzaam je mobiel als enige omleiding zien

je vouwt viaducten fly-overs en knooppunten
kunstmatig
tot origami in een hoofd zonder kreukels

autoloos zoemt een alarm
de wekker

Bjorn Delbeecke

Vlieger

De dag dat de wereld eindigt dringen van buiten de stemmen
Van spelende kinderen bij ons binnen, door het gesloten glas,
Over het groene gras gaan ze geruisloos op hun blote voeten.
Een papieren vlieger in de tuin wiegt zijn strikken in een kruin
En niemand weet dat het aan het gebeuren is, zolang moeder
Zegt dat het stiller moet en zolang de buurvrouw onverstoord
Haar afwas doet en zolang de oudere kinderen hen uitjouwen
Dan is dit hoe het gebeurt, dan is dit hoe de wereld er vergaat
Als een gescheurde paarse vleugel, onopgemerkt en alledaags
In een boom gevouwen.

Marieke Eggermont

Ik ben terug gegaan
 
Ik ben terug gegaan,  mijn lief
De open plek was leeg
De bootvrouw had geen passagiers
Er was geen huislijk licht
 
Ik zocht de versie die jij koos  
En voorbij die eerste strofe
stond ik recht en  danste  ik
een tweede keer, voor jou.
 
Ik walste  dit keer heel alleen
En bij de laatste noten 
Nam ik je gevoelens vast, 
was ik dicht bij jou vandaan.

Hedwig Du Jardin

Pal voorbij de grenspaal

een nar met gebonden voeten
in kopstand op zijn zotskap,
een kunstje van niets aan de hand.

Hij zet de wereld op zijn kop
en valt niet om.

Het publiek glibbert hoger, lager
ritselt in omhooggevallen kruinen
terzijde een kleine moord.

Een doffe plof, hij is doorboord
niets aan de hand, hij staat er nog
in brons.

Steven Van Der Heyden

Eenzaamheid heeft een grens

We verzamelen het zwijgen
hierin zijn we elkaar het meest nabij

Om te zien of ze stand houden
beuken we tegen beloftes
zitten gevangen in de stroming

We bestaan alleen nog uit binnenkant
onder de oppervlakte de vragen
die niet worden gesteld

In dit leven zijn geen nooduitgangen
enkel grenzen om tegen aan te schuren
op weg naar wie we gebleven zijn